10.3.09

Aan het werk!





Voor het eerst projecten bezocht! Als startpunt de Don Bosco Technical school en de organisatie New hope for Cambodian Children (NHCC) in Phnom Penh genomen. De Technical school biedt plaats aan 515 studenten die hier een 3- jarige opleiding krijgen in electra, mechanica of printing (zowel papier als computerdesign), vergelijkbaar met ons MBO opleidingsniveau. Ondanks dat ik veel verouderde apparatuur zag, staat de school goed aangeschreven mede dankzij de praktijkgerichte lessen. De studenten, gemiddeld rond de 20 jaar, zijn bezoek door geinteresseerden en sponsoren wel gewend en staan massal op als ik het kaslokaal betreed. Doel van deze opleiding is om jongeren die door geldgebrek nooit de kans hebben gehad om naar school te gaan een gedegen opleiding te bieden zodat ze toch een baan kunnen vinden. Ook al probeert Don Bosco zich op de allerarmsten van de samenleving te richten, dit is niet helemaal de realiteit zo vertelt de oprichter van een ander project. Om in aanmerking te komen voor het Don Bosco programma moeten jongeren namelijk scholing hebben gehad tot aan de 12e klas, anders kunnen ze het niveau niet bijhouden. De allerarmste gezinnen zijn echter niet eens in staat om hun kinderen tot aan de 6e klas naar school te laten gaan, laat staan de basisschool tot aan de 12e klas af te maken. De meeste jongeren die dus wel tot de 12e klas naar school zijn gegaan, behoren dus niet tot de allerarmsten van de samenleving en komen dus niet in aanmerking voor het Don Bosco project. Pater Roel van de Technical school beaamd dit probleem met zijn bevinding dat er dikwijls fraude wordt gepeegd door studenten die zich voordoen als arme provincialen. Je kan je afvragen in hoeverre het verontrustend is dat de iets rijkere Cambodjanen zich proberen te scholen..



Daarentegen helpt het project van John en Kathy Tucker (NHCC) wel de meest kwetsbare groep in de samenleving, namelijk met HIV besmette weeskinderen. In Phnom Penh heb ik een tijdelijke opvang voor de meest zieke kinderen mogen bezoeken. Ik heb een baby in mijn armen gehad die wij kennen uit de reclamefilmpjes van stichting Giro 555. Heel confronterend om te zien dat een dagtour naar een van de vele tempels voor ons een dag extra leven voor zo'n kleintje kan betekenen. Hier krijgt geld ineens een andere betekenis. Als de kleine dan eenmaal op krachten is gekomen dan gaat hij in veel gevallen naar verwandte familie of wordt hij opgevangen in een dorp die de Tuckers speciaal hebben laten bouwen. Momenteel worden er 120 wezen opgevangen . Ze krijgen hier voeding, medicatie, persoonlijke verzorging en schoolbenodigheden. En liefde, van de Heer welteverstaan want het geloof is nog prominent aanwezig bij zowel Don Bosco als deze organisatie. Overal kom je dus crucifixen tegen en word je continue gezegend bij vertrek en aankomst. Ondanks een periode Godsdienaar geweest te zijn (je zou het niet direct verwachten van mij maar ik ben vroeger misdienaar in de Katholieke kerk geweest) voel ik dat het toch niet helemaal mijn stijl is om God overal bij te betrekken. Bovendien heb ik het (geloof ik) zo'n beetje verpest door heel hard "Jesus Christ!!" uit te roepen nadat Kathy me vertelde dat ze die week een 5-jarig meisje dat besmet bleek met HIV uit een bar in Phnom Penh hebben weggehaald en opgevangen. Dus ik berust me maar in de gedachte dat ik deze organisaties niet als onderwerp hoef te gebruiken voor mijn filmproject, maar meer als platform.




Extra argument om organisaties zelf niet te betrekken bij mijn project is dat elke organisatie het beter lijkt te weten. In tegenstelling van wat je zou verwachten van ontwikkelinghulpland, zijn ego en kortzichtigheid onder elke steen te vinden. In gesprek met John Tucker komt naar voren dat een organisatie door welke hij in eerste instantie naar Cambodja is uitgezonden vond dat 400 AIDS wezen wel genoeg was om op te vangen. Wat er met de rest van de wezen gebeurde was niet hun probleem. Dit heeft ertoe geleid dat de Tuckers hun eigen organisatie zijn gestart waarbij zij 4 jaar later in totaal bijna 1000 AIDS wezen ondersteunen en opvangen. En dat geta loopt alleen maar op. Ook geld is een groot probleem bij organisaties. Niet dat er geen genoeg is maar de manier waarop het wordt besteed laat vaak te wensen over. Zo heeft een Duitse organisatie voor 9 miljoen US dollar een ziekenhuis in de provincie laten bouwen onder leiding van een buitenlandse priester op leeftijd. Nadat deze een hartstilstand heeft gehad, kreeg het project ook een hartstilstand omdat de geestelijke daarna in een depressie is geraakt. De plannen voor het verdere traject staan vooralsnog op papier, echter niemand anders is verder verantwoordelijk geweest voor de uitwerking waardoor dit project nu op zn gat ligt. Enige oplossing vanuit John's mogelijkheden wordt afgeslagen door de Duitse organisatie, die het project liever ziet mislukken dan iemand anders daar de credit voor te geven. Nog een voorbeeld: in 2007 heeft John van een grote organisatie toezegging gekregen voor de bouw van 4 nieuwe gebouwen voor de opvang van AIDS wezen. De daadwerkelijke overboeking van het geld liet echter zo lang op zich wachten dat intussen de prijzen voor de bouw verdubbeld waren. John heeft toen maar 2 gebouwen van de beloofde 4 kunnen verwezenlijken wat weer negatieve consequenties heeft voor toekomstige financiering. Wat mij nog het meest verbaasde was dat hij vertelde dat sommige weeshuizen niet eens wezen opvangen. Als er sponsoren of geinteresseerden komen kijken dan 'leent' de directeur kinderen uit omringde dorpen. Die krijgen dan vuile, gescheurde kleding aan en leren een dansje of liedje waarna de opbrengst van vrijgevigen vervolgens in de zak van de directeur verdwijnt. Zo blijkt dat het machtsspelletje aan beide kanten van de ontwikkelingshulp wordt gespeeld en uitgebuit. Niet alleen het ontwikkelingsland maar ook de ontwikkelingsorganisaties zullen hiervoor moeten waken wil het echt een positieve verandering teweegbrengen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten